Wanneer een materiaal wordt verwarmd of gekoeld, verandert zijn afmeting evenredig met de verandering van temperatuur. Met thermische expansie (of krimp) van materialen moet bij tal van toepassingen rekening worden gehouden.
We beschrijven dit belang aan de hand van twee bekende voorbeelden, weergegeven in Figuur 1, en bespreken kort hoe we deze eigenschap kunnen meten en beïnvloeden.
Figuur 1. Voorbeelden van toepassingen waarbij controle over thermische uitzetting van cruciaal belang is. Links: Antennetoren; rechts: reflector van een autokoplamp, zichtbaar achter de transparante kap.
Het eerste voorbeeld omvat 5G-antennes, die steeds belangrijker worden in het dagelijks leven omdat ze gegevens verzenden van onze telefoons, auto's en vele andere apparaten. In elke antenne is dataoverdracht het meest efficiënt wanneer de golflengtes van zender en ontvanger op elkaar zijn afgestemd. Omdat 5G in een hoog frequentiebereik (tot aan 54 GHz) werkt, kunnen deze antennes vrij klein zijn, aangezien de lengte van een antenne omgekeerd evenredig is met de frequentie. Dergelijke antennemodules zijn vaak compact ontworpen, wat als gevolg heeft dat de warmte van de geïntegreerde electronica zich kan ophopen. Bovendien worden veel van deze antennes blootgesteld aan allerlei weersomstandigheden en wisselende temperaturen. Dit betekent dat de antenne thermische uitzetting kan ondergaan, wat kan leiden tot verminderde efficiëntie of zelfs schade aan de antenne als gevolg van materiaalvervorming. Daarom is de thermische uitzettingscoëfficiënt een cruciale parameter bij de materiaalkeuze voor deze toepassing.
Het andere voorbeeld is een koplamp van een auto, met name gericht op het reflectorgedeelte (achter de transparante kap), dat als belangrijkste functie heeft om het licht op de weg te richten. Deze reflectoren zijn gevormde kunststof onderdelen, met aluminium gemetalliseerd om het licht te kunnen reflecteren. In zo'n onderdeel kan de temperatuur sterk variëren, niet alleen door weersinvloeden maar ook door de warmte die door de gloeilamp zelf wordt gegenereerd (hoewel dit bij moderne LED's minder een probleem is). Het plastic, vaak polycarbonaat (PC), zet echter veel meer uit bij toenemende temperatuur dan de metalen coating. Het is dus voorstelbaar hoe dit kan leiden tot delaminatie van de coating van het plastic, waardoor de reflector niet meer goed werkt. Dit voorbeeld toont dus ook aan hoe belangrijk het is om rekening te houden met het thermische uitzettingsgedrag van materialen, vooral wanneer ze worden gecombineerd in allerlei toepassingen.
Het uitzettingsgedrag van een materiaal kan worden beschreven met de thermische uitzettingscoëfficiënt (CTE), welke kan worden gemeten met behulp van thermomechanische analyse (TMA). TMA is een techniek die lengteveranderingen in een monster nauwkeurig meet als functie van temperatuur (of tijd). Uitzetting wordt gemeten in compressie of rek met behulp van kwartssondes, maar andere geometrieën (3-puntsbuig, penetratie) kunnen ook worden gebruikt om bijvoorbeeld verwekingstemperaturen te meten. Onze TMA-monsterhouder en compressie-sonde zijn te zien in Figuur 2 hieronder.
Figuur 2. Links: Aluminium monster in de TMA-houder. De kwarts compressie-sonde meet nauwkeurig eventuele lengteveranderingen. Het thermokoppel aan de rechterkant controleert de temperatuur. Rechts: TMA-meetdata, met CTE-waarden voor elk materiaal.
Om verschillen in thermische uitzetting aan te tonen voor de materialen die in een autokoplamp worden gebruikt, hebben we verschillende materialen gemeten met onze PerkinElmer Diamond TMA: aluminium, PC en glas. De meetdata zijn ook weergegeven in Figuur 2.
We kunnen de CTE van de materialen berekenen uit de helling van de curves in Figuur 2, zoals weergegeven, welke tevens goed overeenkomen met waarden uit de literatuur. Bovendien kan TMA-data worden gebruikt om de glasovergangstemperatuur (Tg) van een polymeermonster te meten; dit PC-materiaal heeft een Tg 148 °C.
We zien duidelijk een groot verschil in de CTE voor PC en aluminium, wat het probleem voor het reflectorgedeelte van onze autokoplampmontage demonstreert en waar we dus een oplossing voor moeten bedenken. Een veelgebruikte methode om de CTE van polymeren te verlagen is het toevoegen van vulstoffen met een lage CTE, zoals glas. Een mogelijke oplossing zou daarom zijn om een PC-composiet te maken met glasvezels, omdat dit een goedkoop vulmiddel is en de vezels bovendien het polymeer versterken. Zo werd de CTE van een 30 % glasgevuld PC-composiet bepaald als 22 · 10-6 K-1, wat dicht bij de CTE van aluminium ligt en daarom een geschikt composietmateriaal zou zijn voor de toepassing van koplampreflectoren.
Bij het compounderen van dergelijke composieten moet echter met meer aspecten rekening worden gehouden, zoals vezeldispersie tijdens het compounderen of vezeloriëntatie tijdens verwerking van de onderdelen. Dit kan leiden tot anisotropie in de materiaaleigenschappen, wat sterk verschillende CTE's in de machine- of dwarsrichting tot gevolg kan hebben. Daarom is een zorgvuldige analyse van de CTE cruciaal in materiaal- en productontwikkeling.
We ondersteunen u graag met TMA-metingen voor al uw uitdagingen op het gebied van thermische uitzetting, dus neem gerust contact voor meer informatie.
Polymer Technology Group Eindhoven BV
De Lismortel 31 | 5612 AR Eindhoven | Postbus 6284
5600 HG Eindhoven | Nederland
+31 (0) 40 751 76 76 | info@ptgeindhoven.nl